Etymologiewiki:Lijst gemelde ontbrekende woorden

Uit Etymologiewiki
Versie door Jcwf (overleg | bijdragen) op 22 jun 2014 om 01:54
Ga naar: navigatie, zoeken

Op de etymologiebank is aan gebruikers de mogelijkheid geboden een melding te maken van woorden die ze hebben opgezocht maar die nog niet zijn opgenomen in de etymologiebank. Hieronder een lijst van deze woorden. Iedereen is van harte uitgenodigd op de Etymologiewiki de etymologie van deze woorden te beschrijven of een eerste aanzet daartoe te doen. Belangrijk is om te beginnen vast te stellen wanneer het woord voor het eerst in het Nederlands is gebruikt. Het eerste voorkomen kan bijvoorbeeld worden opgezocht in de historische krantenbank van de KB of de historischekrantenpagina.

Lijst van gemelde woorden waarvan de etymologie ontbreekt:

A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z saamhorigheid

saboteur

Saks, Saksisch

sahara

salderen

sapperdeflap Pipo de Clown

saur Ik ben al een hele tijd op zoek naar de herkomst, onstaan, betekenis van het woord saur. Het is de benaming van een klein gebied in het dorp Sevenum, Limburg. Op oude kaarten staat het ook wel genoemd in combinatie met andere gebiedje het most, dit wordt dan Saurmoost. Door het gebied loopt een straat die saardijk heet. Ook is er in de regio een een viaduct wat zaerderheide heet. De herkomst van de naam Sevenum wordt afgeleid van het feit dat er zeven boerderijen een gehucht vormden. (Zeker is dit echter niet). In het dialect wordt Sevenum ook wel uitgesproeken als Zaerum. Kunnen de woorden saur, saar, zaer een gemeenschappelijke betekenis hebben? Lang heb ik gedacht dat saur gewoon zuur betekent todat ik het een keer probeerde op te zoeken en tot mijn verbazing nergens terug te vinden is.

Scandinavië

schaambeen

schatkist

schaverdijnen, een verouderd synoniem van "schaatsen op ijs"

  • Wellicht verwant met 'scheuvelen', wat een Gronings woord voor schaatsen is? Zie [1]
  • In het verleden ook "schuiverdijnen" en "schuiverduinen" - wellicht verwant aan schuiven, maar het tweede deel is me dan nog steeds een raadsel.

schele kaketoe

scherpzinnig

schieter schietplank van de bakker

schompes, in: zij kunnen het schompes krijgen; zich het schompes lachen, werken, schrikken, zich te barsten lachen, schrikken (NB. Ik ben rond 80 jaar en kwam dit woord vaak tegen in mijn jeugd in mijn geboortestad Den Haag. Het lijkt mij dan ook een typisch woord uit het westen van ons land, met name Den Haag en Rotterdam. In de Achterhoek (Gld) waar ik sinds 1974 woon, heb ik het nog nooit gehoord of het was van een import Achterhoeker.]

schoolslag

schuttingtaal

sclerotium

sedatie

signaleren

sinken: Het in onze regio Meetjesland wordt het woord sinken regelmatig gebruikt in de betekenis van onnozelheden, bijkomstigheden, overbodigheden. Voorbeelden: met al zijn/haar sinken.

sjaak (uitdrukking: de sjaak zijn)

skeuomorfisme

slaggaard stok, met enkele merktekens, waarmee men kan bepalen of het vaarwater nog voldoende diepte heeft.

sleehak

smeltkroes

sneltrein

sneupen 1989(NL) J.A. Brongers publiceert het ABCDarium voor de boekensneuper. Sneuper (verwant met Nederlands snoepen) betekent in het Fries ‘iemand die erop loert iets te krijgen, snuffelaar’ en ‘amateur die uit liefhebberij een bepaalde wetenschap beoefent’. De term boekensneuper raakt onder boekliefhebbers snel ingeburgerd.

sociologie

soemel (antwerps): teil

Spaans in de uitdrukking Spaans benauwd. Komt dit van: In spanje is het erg warm of ligt de herkomst verder weg? Zeg maar toen Nederland bezet werd door de spanjaarden en als de spanjaarden bv aan de deur klopten de mensen in huis het Spaans benauwd kregen?

  • Op het internet heb ik in elk geval twee verklaringen kunnen vinden. De eerste is inderdaad uit de tachtigjarige oorlog, maar dan met de Spanjaarden als lijdend voorwerp van het benauwen (door Willem van Oranje), de tweede is dat het is afgeleid van de Spaanse griep, de grootste griepepidemie uit de geschiedenis in 1918-1919. Wie zoekt dit verdeer uit?

spanningsboog

speeltuin

spik en span

spillemaag

spitsburger

spoorstaven

spragen, westfries 'zonnen'

staalkaart

stamboom

stapsteen

starnakel in de uitdrukking starnakel zat (straal bezopen)

statiegeld

stedebouw

steenkolenengels

stemming

stevelen (van een schip)

stipstamp, stimpestamp stamppot rauwe andijvie

stootgaren, wordt gebruikt bij het op vertrek melden van zeeschepen. Ik lig op stootgaren. dwz ik sta op het punt van vertrek, nog enkele trossen vast maar klaar om los te gooien.

stoutmoedig

striduleren

strijder

stroomlijnen, gestroomlijnd

stroopsoldaat 'iem. die precies doet wat de baas zegt om er beter van te worden'

struikelblok

suburbanisatie

supermaan

swaffelen

tachoschijf

takkeling

tauw, tauwlaag, tau Zuidwest-Limburgse term: harde kalkbank ontstaan door verkitting van een kalksediment in een vroeg stadium na afzetting, gedurende een fase van lage sedimentatiesnelheid. Het is een laag die zich kenmerkt door een grotere hardheid dan de boven/onderliggende lagen kalksteen. Lokaal mergel genoemd. Een andere benaming is Heerd (heerdlaag).

taxiën sinds circa 1930, van taxi, overdrachtelijke betekenis, in het Engels is de betekenis bekend sinds 1911, dus wrs daaraan ontleend

teerspijze

tegenwoordigheid: -- van geest

tegoed

terril een Vlaams woord voor een steenberg bij een koolmijn. We hebben het geleend bij onze Waalse landgenoten, die voor ons steenkoolmijnen en dus steenbergen hadden. Het is dus oorspronkelijk een Waals of Belgisch-Frans woord, afgeleid van terre. In het Engels is het spoil heap, in het (Brits) Engels is ook: (colliery) spoil tip.

teringwijf

terzake

theedoek oorspronkelijk een doek waarmee theekopjes en andere vaatwerk werden afgedroogd, maar waarom juist theekopjes en niet bijvoorbeeld koffiekopjes? En hoe heette zo'n ding dan vroeger? De benaming theedoek stamt uit de 18e eeuw.

thesauriër-generaal

tijdelijk geheugenverlies, of tga

tijdgeest

toestendig = behorende aan, vooral Oost-Nederlands

toewijding, toegewijd

toverhazelaar

transparantie

tremperen

tuinfluiter

tussendoor

tweeduister

tweelingziel

Uilenburg, Uylenburg, Uulenborg, deze benamingen komen in meerdere steden voor

uitbreiden

uitbuiken (in de informele betekenis: na het eten nog even aan tafel blijven zitten om het eten te laten zakken)

uiteraard

uitkramen

uitleven

uitnutten

uitscheiden ophouden

vakterm

valstrik

vandiktebank houtbewerkingsmachine

vanjewelste

veelplaatser iemand die veel advertenties (online) plaatst

velddief(stal) steler (het stelen) van gewassen of vee van het veld

ventweg

verbinden

verbinding

vergadering

verheerlijken

verhelpen

verjongen, in de betekenis van dunner worden, schuin aflopen, in omvang of gewicht afnemen zoals bij zuilen of voorwerpen, komt het woord wellicht van het Duits verjüngen met dezelfde betekenis.

verkoeverkamer

verlaat, het verlaat: Is dit woord niet afgeleid van een kleine donkere diepe ruimte ( alleen met ladder bereikbaar ) in het kasteel van ( landheer of koning ) , waar gevangenen in werden gehouden? Men waande zich daar in die kleine donkere stille ruimte echt alleen op de wereld, 'verlaten'.

De afleiding in de etymologiebank (van een ander Mnl. werkwoord "verlaten" = (onder andere) overgieten) lijkt me eerlijk gezegd logischer. - Andre 14 sep 2011 17:22 (CEST)

verlatingsangst

verloskunde, verloskundige

verlustigen

vermanen

vermissing, vermist

verneukeratief

verramsjen

verruwing

verstekeling

verstillen

verticuteren

vervelend

vervoer, vervoeren

verwijden

verzoenen

verzoening

vijf voor twaalfin het Nederlands begint de uitdrukking aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, en verder zou er wel eens een relatie kunnen zijn met: http://nl.wikipedia.org/wiki/Doemdagklok

visserslatijn

Vlaams, Vlaanderen

vleesloos

vlootschouw

vluchtgedrag

voetzoeker

volatiel in financiële berichten

voldingen beslissend bewijzen

voorganger (kerkelijk)

voorgoed

voorziening

vortex

vossenbes

vrijheer, vrijvrouw

vrijwel

vrijmachtig

vulpotlood

wallebakken fuiven, boemelen

wandelaar

waterpomptang

waterschap of hoogheemraadschap. Wanneer is deze naam voor het eerst aan dit eerbiedwaardige college gegeven?

wat ik je brom

waslijst

wc-eend

weddelken, een houten blokje, dat rond een spijker of schroef kon draaien en waarmee men de deuren van bijvoorbeeld een keukenkastje sloot.

wederhelft

wederkerigheid

weerborstel

weerhaan

weerkaatsen

weerkleed in de betekenis van kopie of afschrift

weeromstuit

weesfiets

weeïg

welbehagen

welletjes: het is --

wetmatigheid

wichelroede

wijnstok

wilskracht

witwassen

woelig

woelmuis

worteltrekken ontleend aan Duits wurzelziehen?

wuiten meerkoet

zachtmoedig

zedenpreker

zeekraal

zegekruid Ik heb wel een idee waar de verklaring gezocht moet worden. De wetenschappelijke naam van de plant luidt: Nicandra phylodes. Volgens De Kinder, G.- 2009 ABC van het plantenlatijn. Melle (eigen uitgave) is de etymologie hiervan: Nicandra →nike + andros = overwinnaar der mensen = de naam van een Griekse dokter uit 275 v. Chr. Physalodes → physales = (lijkt op) lampionplant = opgeblazen (vrucht). De naamgever van de Nederlandse naam heeft simpelweg de vertaling van het eerste deel van de wetenschappelijke geslachtsnaam voor de Nederlandse soortnaam gebruikt. Dat levert een raadselachtige en au fond inadequate naam op.

zelfgenoegzaam

zelfportret

zet hem op!

zielstrelend

zielsveel

zienderogen

zoenoffer

zoetgevooisd

zonwering

zotskap

zuipschuit

zwaardlelie

zweverig

Zwitserland