saai2

Uit Etymologiewiki
Ga naar: navigatie, zoeken

saai bn. ‘eentonig’

Ter Laan meldt Gronings soai alleen in de betekenis ‘traag’ en bovendien het werkwoord soaien ‘afnemen in kracht’, gezegd van o.a. wind en vuur. Aangezien een begrip als saaiheid zich veeleer uit traagheid en verzwakking ontwikkelt dan andersom kan de oude verbinding met saai ‘lichte, gekeperde wollen stof’ maar beter opgegeven worden.

Het is aannemelijker dat het langs wgm. *sāhi (secundaire ja-stam) teruggaat op pgm. *sēha- of *sēhu-, een vṛddhi-afleiding van een verloren sterk werkwoord *sehan- (of met nasaalpresens *sinhan-, zie onder). Hiernaast als iteratieve/intensieve vormingen onder meer nnl. sukkelen, zakken, nhd. sacken, ne. sag ‘verzakken, slap hangen’, nno. sakka ‘vertragen, (af)zakken’ en sagga (gewestelijk saga, sugga) ‘langzaam lopen als ware men vermoeid’ < pgm. *sakk/gōn- en met secundaire ablaut *sukk/gōn-. Kroonen (2013) houdt het om semantische redenen voor mogelijk dat de groep van zakken, sacken en sag van andere herkomst is, maar dat is onnodig.

Ten grondslag ligt de wortel pie. *sek- ‘uitgeput raken, opdrogen’, bekend van o.a. Litouws sèkti ‘wegzakken (van water); afnemen van kracht’, Oudkerkslavisch isęknǫti ‘opdrogen’, Sankskriet saścasi (2ev.) ‘droogt uit’, Oudiers socht ‘stilte, verslagenheid, zwaarmoedigheid’, Grieks ἦκα (bw.) ‘langzaam, stilletjes, een beetje’ en Latijn sēgnis ‘traag, uitgeput’ en siccus ‘droog’ (vanwaar Frans sec ‘id.’).

Daarnaast met ingevoegde neusklank (vanuit een nasaalpresens) en verschuiving van ‘opdrogen’ naar ‘schroeien’ e.d., binnen het Germaans nog nnl. zengen ‘schroeien’, ne. singe ‘id.’, nijsl. sangur ‘aangebrand’ en Zaans zangeren ‘zengen, aanbranden; tintelen’ alsook Zaans en Gronings zangerig ‘aangebrand’.

[O.E.C van Renswoude]

Verwijzingen: Kroonen, G., Etymological Dictionary of Proto-Germanic (Leiden, 2013), Laan, K. ter, Nieuw Groninger Woordenboek, 2e druk (Groningen, 1989)