gonzen
gonzen ww. ‘dof klinken, zoemen’
Hiernaast met dentaal nog Gronings guntern ‘een verlangend geluid maken’ en Drents guntern ‘id.’ (ook ‘mekkeren’ en ‘blij, hinnikend lachen’).
Het is evenwel mogelijk dat hier sprake is van een wortel in de vorm van pgm. *gun- als voortzetting van de nultrap van pie. *ǵhu̯en- (LIV2 181), bekend van Russisch-Kerkslavisch zvьnju ‘klinken, luiden’ (< *ǵhu̯n̥-h1i̯é-), Armeens jayn ‘stem’ (< *ǵhu̯oni-) en Albanees zë ‘stem’ (< *ǵhu̯ono-).
[O.E.C. van Renswoude]