iedereen

Uit Etymologiewiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Al in de Oude Caert van Maastricht (1283)[1] jeder een 'ieder persoon (van twee) afzonderlijk' "jeder een, van haer beyde, vermach, binnen de Stadt van Tricht, te arresteren, om recht, ende Justitie te doen". Costumen van het graafschap Reckheim (1595)[2] iedereen 'elk persoon (in een groep)' "daarom volstaat iedereen van hun mits betalende syn aandeel".

-- AE