kalverliefde

Uit Etymologiewiki
Ga naar: navigatie, zoeken

kalverliefde 'eerste, minder serieuze verliefdheid van jeugdigen; kinderverliefdheid' 1616 (Hooft, WNT): "Hy staeter oock uyt gien kalver-liefd na, noch om het ghelt", 1618 (Cats, WNT): "Men heeft selden gesien dat schielijcke invallen van de kalver-liefde den gesetten stant en bant des houwelijcx eenig behulp hebben aengebragt", 1651 (van der Merwede[1]): "Geen kalver-liefd' en krenkt of quelt u frisse leden".

WNT:

Friesch kealle-ljeafde; eng. calflove. In de oudere taal eene benaming voor: het gevoel en de uitingen van jeugdig-malle liefde of verliefdheid, ook bij bejaarden; later ook meer in den zin van: het eerste gevoel, de eerste uitingen van de liefde bij jeugdige personen, en thans alleen in dien zin, of eerder nog in dien van: jongensverliefdheid; eerste —, voorbijgaande verliefdheid; kinderverliefdheid.

Carolus Tuinman (De oorsprong en uitlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, 1726[2]) verklaart:

Men noemt een Jong weelderig mensch wel een Jong kalf; en by de Latynen was vitulari huppelen en springen, en zich dertel aanstellen, gelyk de kalveren in de weide.

-- AE