zin
zin zn. ‘zintuig, gevoel; gemoedsgesteldheid, wil, lust; betekenis; opzichzelfstaande taaluiting’
Als pgm. *sinnan- ‘verlangen, streven, verzoeken enz.’ werkelijk teruggaat op pie. *senh2- ‘verkrijgen, bereiken’ zijn verder nog te verbinden ofri. sann, sanne ‘strijd, twist’, ofri. senna, sena, sanna, sana ‘strijden, twisten’ (nfri. sane in sane of mane), die mogelijk beantwoordt aan mhd. senen ‘verlangen’ (nhd. sehnen), en de groep van nnl. zaniken.