gedogen
gedogen ww. ‘dulden, toelaten’
Een (rechtstreeks) verband met *dugan- (nnl. deugen) is twijfelachtig. Veeleer is *daugjan- ‘ondergáán’ verwant aan *daugala- ‘verborgen (onder de grond of water), geheim’ (oe. déagol, os. dôgal-, ofri. dágol, ohd. tougal), de iteratief *dukk/gōn- ‘óndergaan’ (vnnl. docken ‘duiken, duikelen’, mhd. tocken ‘dompelen’) en het daarvan afgeleide *dūkan- ‘óndergaan’ (nnl. duiken).
[O.E.C. van Renswoude]