quethan
quethan ‘spreken’ (Oudnederlands)
Onl. quethan, pret. quath ‘spreken’ (900-1000), harmquethandon ‘voor de kwaadsprekers’ (900–1000, Wachtendonckse Psalmen), enquethen ‘beantwoorden’ (ca. 1100). In het Middelnederlands komt het ww. niet meer voor. Verwante vormen zijn Got. qiþan, OIJsl. kveða, OS quethan, Ohd. quedan, Mhd. queden, koden, OFri. quetha, quatha, OE cweðan ‘zeggen’, Vroegnieuwengels quoth ‘zei’, alle uit een PGm. sterk werkwoord *kweþan. Dat kan op een PIE wortel *gwet- teruggaan, en PGm. *kwadjan op een PIE causatief *gwot-éje-, maar deze wortel is zonder zekere aanknopingspunten in andere takken van het Indo-Europees.
Zie voor verwanten onder kwelen en kwedden.
--Mdevaan 3 nov 2014 15:02 (CET)