rul

Uit Etymologiewiki
Ga naar: navigatie, zoeken

rul bn. ‘korrelig’ Nnl. rul ‘los, fijkorrelig’ bn. in de rulle aarde (1622, Bredero), het rulle zand (1814), ‘los’ in Laetst zagh ik een aerdigh baesje / Dorre blaedtjes rul op een / Houden ‘laatst zag ik een aardig baasje dorre blaadjes los op elkaar houden’ (J. Beets, 1668). MoWFri. rul maar ouder ook rol (1869).

Niet buiten het (Noord-)Nederlands bekend. Gezien de betekenis ligt een verband met het ww. rollen voor de hand: ‘rul’ zand is zand waarvan de korrels over elkaar heen rollen (i.t.t. klei of veen, bijvoorbeeld). In het Westnederlands is de korte o vaak tot u geworden, onder andere naast l (vgl. krul uit krol), en als het Friese woord uit het Hollands komt, bevestigt het dat daar rol heeft bestaan. Ik deel daarom de mening van de Vries/de Tollenaere (Etym. Wb., 2010) dat rul waarschijnlijk recent ontstaan is (en wel uit rol), en niet op een oude Germaanse formatie *ruzla- of *ruzlja- teruggaat. Probleem is wel dat een bn. *rol of *rolle ‘rollend’ nergens voorkomt. Eén mogelijke verklaring is dat er in het Mnl. een samenstelling *rollezand ‘rollend zand’ heeft bestaan (zoals rolblok, rolsteen) die later als twee woorden bn.-zn. *rolle *zand is opgevat, waarna het bn. zich zelfstandig maakte. Maar dat is natuurlijk pure speculatie.--Mdevaan 27 mrt 2017 21:42 (CEST)