zilt

Uit Etymologiewiki
Ga naar: navigatie, zoeken

zilt bn. ‘zoutig’

Eenmaal wordt in het Middelnederlands het zn. silte ‘gezouten voedsel’ aangetroffen in de Cyrurgie van Jan Yperman (1351). Daar staat dat een zieke zich onder andere zal onthouden “van alre scarper spisen, alse peper, looc, silte, mostaert”, dus ‘van alle scherpe spijs, zoals peper, knoflook, zoute spijs, mosterd’ (zie WNT s.v. zilte). Na 1500 vinden we hetzelfde woord als zelte ‘zouthoudend veen’ (West-Vlaanderen, 1510) en zilte ‘zouthoudende grond, pekel, zoutte’ (vanaf 1560, in Westned. bronnen). In het moderne Zeeuws betekent zilte ‘zoutte’ en ‘eczeem’, en het moderne Westvlaams kent zilte, zelte ‘salpeteruitslag op de muren’ en ‘schurft’, waarvoor overdrachtelijke herkomst uit ‘zoutkorst’ aannemelijk is. Vlaams-Zeeuws zilte, zelte is dus de lokale tegenhanger van Standaardnederlands zulte. De ontronding van u tot i of e is dezelfde als in Vlaams-Zeeuwse vormen als pit ‘put’, stik ‘stuk’ en dergelijke.

Als bn. met de betekenis ‘zoutig’ is zilt niet voor 1624 bekend. Bij de literaire attestaties uit de zeventiende eeuw valt op dat ze grotendeels betrekking hebben op zeewater, brakke grond, zweet en tranen, dus op van nature zouthoudende stoffen. In feite geldt deze beperking in de schrijftaal nog steeds. Volgens het WNT kan zilt ontstaan zijn als terugvorming bij ziltig en ziltigheid die al aan het einde van de 16e eeuw voorkomen (1588 siltigh, 1578 silticheijt). Probleem daarbij is echter dat we sporadisch ook een bn. zult ‘zoutig’ aantreffen, al vanaf 1591 bij Marnix van Sint Aldegonde. Ik ben daarom geneigd Franck/van Wijk 1912 te volgen, die stellen dat zowel zilte als zilt op westelijke ontrondingen van het zn. zulte resp. het bn. zult berusten.

Om het Nederlandse bn. te verklaren reconstrueert Kroonen (2013: 491) een apart PGm. bn. *sult-ja- ‘zoutig’. Geheel onmogelijk is dat niet, maar gezien de beperke verspreiding van zilt, zult in tijd en ruimte is een dusdanig oude oorsprong onaantrekkelijk. Het gebruik van zilt hoofdzakelijk voor zeewater, zweet en tranen laat het vermoeden toe dat het ontstaan is door herinterpretatie van het zn. zulte, zilte tot bn. in bepaalde vaste verbindingen. Te denken valt aan samenstellingen van het type *zilte-golven ‘zoutwatergolven’ → ‘zoute golven’ of aan apposities, bijv. *de zilte, tranen ‘de zoutheid, tranen’ → ‘de zoute tranen’. --Mdevaan 7 okt 2014 18:38 (CEST)